De discussie omtrent de stikstofproblematiek laaide recent nog eens op toen een rechter een vergunning ter uitbreiding van een kippenstal nietig verklaarde. Toekenning van de vergunning zou in strijd zijn met de Europese Habitatrichtlijn, die onder andere stelt dat de neerslag (depositie) van stikstof op Europees beschermde Natura 2000 gebieden niet mag toenemen, en tegen 2050 in al die gebieden in lijn moet zijn met een gunstige staat van instandhouding. Stikstof die terecht komt in die natuurgebieden en elders, vindt zijn oorsprong (uit welke gewest of land die ook komt) voornamelijk in de landbouw en het verkeer.
De algemene gevolgen van stikstofdepositie op ecosystemen zijn gekend. Op het land nemen, omwille van het bemestingseffect, snel groeiende, competitieve planten (zoals grassen, brandnetels en bramen) het roer over, ten koste van trager groeiende soorten. Het netto resultaat is een verlies aan biodiversiteit van zowel planten als andere organismen. Verder kan er verzuring van de bodem optreden, en verplaatst een deel van de stikstof zich naar het aquatische milieu, waar het verdere problemen zoals algenbloei, vissterfte en algemeen verminderde waterkwaliteit met zich meebrengt.
Naast het stikstofprobleem laat ook die andere uitdaging van formaat zich niet zomaar van de agenda duwen: klimaatverandering (of dacht je dat we COVID-19 gingen schrijven? Nog even volhouden, er is licht aan het einde van de tunnel!). Een belangrijk gevolg van klimaatverandering in vele regio’s zijn langere en intensere droogtes. Uit nieuw onderzoek, gepubliceerd in het vakblad Global Change Biology, blijkt dat er in graslanden belangrijke interacties optreden tussen enerzijds stikstofdepositie, en anderzijds droogte. Met andere woorden, het droogte-effect verandert onder invloed van stikstofdepositie. We maakten voor onze studie gebruik van data uit 10 Europese graslanden waar, als experiment, stikstof werd toegevoegd. We vergeleken vervolgens de productiviteit van de bemeste en onbemeste behandelingen tussen natte en droge jaren, met bijzondere aandacht voor het extreme jaar 2018.

Het blijkt dat de impact van droogte groter was wanneer extra stikstof werd toegevoegd. Het waren vooral grassen, en in veel mindere mate andere kruidige planten, die op de droogte reageerden. Toevoeging van stikstof bevordert de groei van grassen, maar niet zozeer die van andere kruiden. Dat komt omdat de snelgroeiende grassen hun kruidige buren in de schaduw zetten, waardoor die laatsten geremd worden in hun groei. Wanneer er zich vervolgens een droogte ontwikkelt, verbruiken vooral de grassen het bodemwater zeer snel. Dit versnelt het optreden van bodemdroogte ten opzichte van graslanden die niet bemest werden. Bij aanhoudende droogte zullen negatieve droogte-effecten op de plantengroei dan ook veel duidelijker zichtbaar worden in de bemeste graslanden dan in onbemeste graslanden, die heel wat zuiniger omspringen met het schaarse water. In de studie bleek ook dat het de grassen te zijn die het meest afzien van de droogte, terwijl er op andere plantengroepen in de gemeenschap minder effect te zien was.

Het feit dat verschillende plantengroepen op verscheidene manieren reageerden op de droogte, toont mooi het belang van biodiversiteit als verzekering: indien de ene groep het slecht doet onder wijzigende omstandigheden, kan een andere het functioneren op ecosysteemniveau deels overnemen. Stikstofdepositie verkleint het aanwezige scala aan plantkenmerken, waardoor de gemeenschap minder typische kenmerken overhoudt die toestaan om nog degelijk te functioneren onder droogte. Deze resultaten zijn uiteraard ook behoorlijk relevant voor de landbouw. Het toont aan dat de stikstof- en droogteproblematiek niet los van elkaar gezien kunnen worden. Diversere, minder bemeste graslanden zullen op lange termijn beter beschermd zijn tegen droogte. In droogtegevoelige gebieden zou men bijvoorbeeld specifiek de nadruk kunnen leggen op een sterke reductie van de stikstofdepositie.
wat is hierop gebeurt met de uitspraak van de rechter?
LikeLike