De Chinese wolhandkrabben trekken dezer dagen heel wat media-aandacht naar zich toe. Er blijken er immers meer in onze waterlopen rond te kruipen dan we oorspronkelijk dachten. Maar waarom krijgen deze beestjes zoveel aandacht, en moeten we er ons echt zorgen over maken?
Moeten we ons zorgen maken over de wolhandkrab?
Interessant zijn ze sowieso: wolhandkrabben zijn immers invasieve exoten. Het zijn nieuwkomers in de Vlaamse en Europese rivieren: ze kwamen hier enkel en alleen door toedoen van de mens. De krabben (of hun larven) reisden mee in het ballastwater van grote zeeschepen. Ballastwater wordt in de zeevaart gebruikt om de stabiliteit van schepen te verzekeren. Bij aankomst op hun bestemming wordt het water weer geloosd. Jaarlijks worden zo miljarden liters water door de mens verplaatst over de aardbol: een fameuze lift voor heel wat dieren, zoals onze wolhandkrab.
De wolhandkrab dankt zijn naam aan zijn “wollige” scharen.
Voor veel soorten die met het ballastwater meereizen is het een weinig vrolijke trip. Ze komen immers terecht in een vreemde omgeving, waaraan ze helemaal niet aangepast zijn. Soorten die gewend zijn aan warme temperaturen komen in de kou terecht, soorten uit zoet water in zout water… Velen overleven de trip dan ook niet nadat ze opnieuw zijn ‘losgelaten’. En als de omstandigheden op zich al niet dodelijk zijn, komen ze ook nog eens in een nieuwe wereld terecht.
Andere prooien, andere vijanden, andere concurrenten. Ook dit kan dodelijk zijn. Soorten zijn immers optimaal aangepast aan de omgeving waarin ze leven. Dit is een gevolg van evolutie. En evolutie is bijzonder streng! Je overleeft als individu enkel als je over een heleboel capaciteiten beschikt: ontsnappen aan vijanden, prooien vangen… Uiteindelijk draait het allemaal om één ding: je bent een succesvol individu als je veel nakomelingen hebt, die op hun beurt ook weer succesvol zijn. Nakomelingen hebben altijd heel wat weg van hun ouders: zo verspreiden succesvolle eigenschappen zich snel door een populatie, kneusjes gaan er onverbiddelijk uit.
Een formidabel filmpje over Darwin en evolutie vind je op NPO SchoolTV.
De strenge ‘natuurlijke selectie’ en voortdurende evolutie zorgt ervoor dat de natuur volgepakt zit met pareltjes van overleving. Evolutie is een continue, meedogenloze strijd. Enkel de besten overleven, samengevat in het welgekende motto dat Herbert Spencer bedacht nadat hij de boeken van Darwin, de ontdekker van evolutie, las: ‘survival of the fittest’.
Laat je trouwens niets wijsmaken door individuen die je willen aanleren dat evolutie een onbewezen theorie is: de natuurlijke wereld rondom ons is het meest overrompelende bewijs van allemaal. Maar da’s misschien iets om in een andere blog ooit eens op verder te gaan. Alhoewel: er bestaan al heel wat andere sites bestaan waar alles vakkundig wordt gekaderd, zoals deze van UGent.
Herbert Spencer bedacht de uitdrukking ‘survival of the fittest’
In eerder uitzonderlijke gevallen komen planten of dieren terecht in een ideale omgeving, waar ze zich snel voort kunnen planten. Zoals de wolhandkrabben. Zij kwamen terecht in een wereld waar weinig vijanden rondzwerven (enkel meeuwen lijken zich af en toe aan een krab te wagen), waar heel veel geschikt habitat is, en waar voedsel in overvloed aanwezig blijkt. In zo’n geval kunnen invasieve soorten al snel het evenwicht verstoren in hun nieuwe omgeving.
De wolhandkrabben groeien op in het zoete water van onze rivieren, waar ze het merendeel van hun tijd doorbrengen. Daar voeden ze zich met organisch materiaal op de bodem en planten. Allemaal in overvloed aanwezig in onze rivieren. Op het einde van hun leven trekken ze naar het zoute water van de kust, waar ze paren en eitjes leggen. De jonge krabben trekken nadien terug naar de zoete rivier, waarna de cyclus opnieuw begint (de krabben kunnen dus in zoet en brak water leven, wat een voordeel is als invasieve soort).
Wanneer er almaar meer krabben komen die ongebreideld kunnen voortplanten, zal hun aantal pijlsnel toenemen (exponentieel). Op een bepaald moment wordt de draagkracht van een systeem bereikt: er is gewoon niet genoeg plaats of voedsel. De groei zal afnemen: een nieuw evenwicht kan worden bereikt (S-vorm), of de populatie kan ineenstorten. Waar dit evenwicht ligt, en hoe groot de draagkracht voor de wolhandkrabben is, is momenteel een raadsel. Ook hun uiteindelijke impact op onze waterlopen is momenteel onduidelijk.
Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat wij mensen de krabben een stevig duwtje in de rug hebben gegeven. We hebben ze naar een omgeving gebracht waar ze bijzonder ‘fit’ zijn, en immens veel nakomelingen kunnen produceren. De krabben kunnen uitbreiden tot er op een bepaald moment geen voedsel of habitat meer ter beschikking is. Maar waar dit punt ligt, is behoorlijk onduidelijk. En dus blijken er nu plots immens veel krabben aanwezig te zijn.
En als we zeggen immens, bedoelen we ook immens. Er wordt geschat dat er momenteel miljoenen krabben over de bodems van onze rivieren kruipen. Wanneer ze richting zee trekken, of van de zee terugkomen, zijn ze vaak met zoveel op stap, dat ze massaal uit het water komen: soms worden ze zelfs tot in de huizen van omwonenden waargenomen.
Om het allemaal even in perspectief te plaatsen, moet je eens nadenken over volgende zaken. Op één enkele Vlaamse rivier werden 350 000 krabben gevangen tijdens één trek:
- Als we die allemaal achter elkaar zetten, dan kan je 18 keer de Kennedytunnel doorrijden
- Als we ze allemaal op elkaar zetten, dan heb je 54 % van de hoogte van de Mount Everest, en 39x de hoogte van de Kathedraal in Antwerpen.
- Het totaal gevangen gewicht is de helft van een grote volwassen olifant.
- Het aantal krabben is 15 keer het aantal deelnemers aan de Antwerp 10 Miles 2018.
- Allemaal naast elkaar gelegd kan je 11% van een voetbalveld bedekken
Een ‘doordeweekse krabbenvangst’: op de Kleine Nete werden op korte tijd meer dan 350 000 krabben gevangen.
De conclusie: we weten momenteel gewoon niet hoeveel krabben er zijn in onze rivieren, en waar we ons bevinden in het bereiken van de maximale draagkracht. En dat is niet zo’n comfortabele situatie: de krabben verwoesten bijvoorbeeld massaal veel waterplanten. Die waterplanten zijn echter essentieel voor de waterkwaliteit, en als habitat voor heel wat andere organismen.
Bekijk een filmpje van ‘waterplant-verwoestende wolhandkrabben’.
Op dit moment testen onderzoekers van UAntwerpen en VMM op welke manier we efficiënt veel krabben kunnen vangen. Er mag immers geen bijvangst zijn van vissen en andere inheemse soorten, maar er mogen ook niet te veel wolhandkrabben ontsnappen want die produceren het jaar nadien weer miljoenen eitjes. Een nieuw type val, dat een beetje lijkt op een brievenbus, werd voor het eerst getest in de Kleine Nete en bleek een groot succes tijdens de opwaartse trek van de kleine krabben in het voorjaar van 2018. Als eenzelfde type val ook voldoende blijkt te werken tijdens de afwaartse trek van de volwassen dieren in het najaar, dan kan de val op meerdere plaatsen in ons land ingezet worden.
De nieuwe krabbenval lijkt een beetje op een ‘krabben- brievenbus’.
Maar helemaal verdwijnen zullen de krabben waarschijnlijk nooit meer. De val is momenteel geschikt voor kleinere rivieren: enkel het deel van de rivier stroomopwaarts van de val wordt beschermd tegen de wolhandkrabben. Stroomafwaarts is er altijd de mogelijkheid dat er nieuwe krabben vanuit zee aankomen. Het zou daarom het meest efficiënt zijn om de val zo ver mogelijk benedenstrooms te plaatsen, bv. nabij Lier voor het Netebekken, of nog verder benedenstrooms op de Schelde. Echter, door de omvang van de rivier op die plaatsen, en de kracht van de stroming, is dit wellicht een technisch huzarenstukje! Hierdoor is de wolhandkrab op (middel)lange termijn wellicht een blijvertje. Het in kaart brengen en beheren (‘beheersen’) van de populaties is momenteel de beste optie. Invasieve soorten: je kan ze dus maar beter vermijden. Want eenmaal een soort zich vestigt, duurt het een hele tijd voor we de echte gevolgen kunnen inschatten.