Als de insecten sterven

Deze post verscheen eerder als artikel in De Standaard op 17 februari 2018. Wij danken de Standaard voor deze bijdrage aan onze blog.

Ziet u nog vaak een kind een felgroene vlinder najagen? Hangt de voorruit van uw wagen nog weleens vol geplette beestjes? Allicht niet. Het gaat slecht met de insecten, en daar liggen we helaas niet wakker van. ‘We leven massaal mee met het droeve lot van de ijsbeer, maar een wereld zonder insecten is voor de mens veel erger.’

Zouden de biologen van de Krefelder Entomologischen Verein, een vereniging Duitse insectenkenners, bijna drie decennia geleden al iets hebben voelen aankomen? In 1989 – een periode waarin de wereld vooral wakker lag van milieuproblemen als zure regen en het gat in de ozonlaag – begonnen zij te meten wat hén interesseerde: vliegende insecten. Ze plaatsten tentvormige vallen in Duitse natuurgebieden met bloemrijke hooilanden en droge heide. Alle insecten die per toeval in zo’n tent vlogen, belandden in een fles met een alcoholoplossing en verdronken. In de lente, zomer en herfst leegden de biologen die potten. Het gewogen gewicht gaf een idee van de hoeveelheid insecten.

ValMet tentvallen kan je op een efficiënte manier vliegende insecten vangen (bron: Plos One).

Met de jaren begonnen de resultaten hen steeds meer zorgen te baren. De flessen werden almaar leger, veel leger. In 2013 maten ze nog maar 300 gram insecten per val, in 1989 was dat nog één tot anderhalve kilo. Om zeker te zijn, zetten ze de vallen opnieuw uit. De resultaten waren dramatisch. Gemeten over 27 jaar bleek driekwart van de totale populatie vliegende insecten verdwenen.

’We hadden wel een daling verwacht, maar niet zo erg’, klinkt het bij Caspar Hallmann en Hans de Kroon van de Radboud Universiteit, zij maakten de statistische analyses. ‘We wisten al langer dat bepaalde insectengroepen sterk in aantal dalen, zoals de wilde bijen, sommige motjes en de dagvlinders, maar die vertegenwoordigen een klein deel van alle insecten. Dit is de eerste studie die keek naar alle vliegende insecten.’

Tot nu leken vooral de kwetsbare habitatspecialisten te verdwijnen: die insecten die alleen in een heel specifiek leefgebied kunnen aarden. Van de generalisten of huis-tuin-en-keukensoorten werd gedacht dat ze het wél goed deden. ‘Die redenering gaat niet meer op’, zegt De Kroon. ‘Net de meest voorkomende soorten gaan er het hardst op achteruit. Als het alleen maar over de meest kwetsbare soorten ging, zou je amper een daling merken in de grote soep aan insecten.’

BiomassaDe wetenschappers merkten een dramatische daling van de insecten-biomassa die werd gevangen tussen 1990 en nu (Bron: Plos One)

Te bleke bootsmannetje

Hun studie kreeg wereldwijd veel weerklank. Omdat hun resultaat becijfert wat heel veel mensen intuïtief al aanvoelen, vermoedt Hans de Kroon. ‘Vandaag zie je ook gewoon veel minder insecten dan dertig, veertig jaar geleden.’ Kinderen kregen toen extra zakgeld omdat ze na de vakantie de met insecten besmeurde auto poetsten. Of wie herinnert zich niet de kleverige geelbruine vliegenvangers die ‘s zomer in veel huizen hingen? Of zo’n tweestippelig lieveheersbeestje dat pardoes op je vingers belandde? ‘Een oud-werknemer van Philips Turnhout vertelde me onlangs dat hij vroeger wekelijks “kruiwagens” met nachtvlinders moest wegscheppen bij de ramen van de testgebouwen’, zegt Wouter Van Reusel, hoofd studiedienst van Natuurpunt. ‘Die hoeveelheden zijn nu ondenkbaar.’

Het tweestippelige lieveheersbeestje heeft het vandaag zwaar te verduren. In Vlaanderen zijn het twintig- en zevenvleklieveheersbeestje zelfs uitgestorven. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft bovendien Rode Lijsten met bedreigde soorten opgesteld voor libellen, vlinders, doodhoutkevers, loopkevers, sprinkhanen, krekels en water- en oppervlaktewantsen – die sierlijk schaatsende diertjes met lange poten. Van die in totaal 687 gemonitorde insectensoorten is 11 procent al uitgestorven in Vlaanderen – libellen als de Noordse glazenmaker of de sierlijke witsnuitlibel, vlinders als het zwart-witte dambordje of pimpernelblauwtje en oppervlaktewantsen als het bleek bootsmannetje of de langhandsigaar.

BBHet bleek bootsmannetje is uitgestorven in Vlaanderen (foto: Koen Wellens)

De zesde uitstervingsgolf

Maar wie ligt er wakker van? Een vlinder of een lieveheersbeestje vinden we nog wel mooi, maar de meeste andere insecten trappen we liever plat. ‘Als de wolf opnieuw opduikt, staat het land in rep en roer. Als het bleek bootsmannetje verdwijnt, kraait er geen haan naar’, zegt Luc De Bruyn, expert aan de Universiteit Antwerpen en het INBO. ‘Een panda of een ijsbeer is misschien aaibaarder, maar als zij uitsterven, zullen wij er amper iets van merken. Dat zal wél het geval zijn als de insecten verdwijnen.’

We beschouwen insecten te eenzijdig als vliegend, krioelend en kruipend ongedierte, we denken te veel aan de ongemakken en te weinig aan het nut. ‘Sommige soorten kunnen veel schade aan landbouwgewassen aanrichten, of ziektes overbrengen, maar insecten zijn onmisbare schakels in ons ecosysteem’, vervolgt De Bruyn. Ongeveer 80 procent van de planten én van de landbouwgewassen wordt bestoven door insecten. Zonder hen oogsten we minder appels, peren, kersen of ander fruit, maar ook groentes zoals pompoenen of courgettes. Dan hebben we het niet alleen over de honingbij – waarvoor het terecht alle hens aan dek is – maar ook over wilde bijen, vliegen, motten, wespen, kevers en vlinders, eveneens belangrijke bestuivers. Of nog: als sommige exotische muggensoorten van soms niet meer dan een speldenkop groot zullen verdwijnen, dan is er geen chocolade meer. Zij alleen kunnen de cacaoplant bevruchten. Miljoenen bodeminsecten zorgen er via recyclage bovendien voor dat allerlei nutriënten weer in de voedselketen terechtkomen. En voor veel hogere soorten, zoals vogels, amfibieën of vleermuizen, zijn ze zelfs hun enige of toch belangrijke voedselbron.

Chocolate Zonder enkele minuscule insecten is er geen chocolade… (Foto: André Karwath)

’Het hele ecosysteem is afhankelijk van insecten. Onze resultaten zetten andere veranderingen, zoals de achteruitgang van vogels en zoogdieren, in een nieuw daglicht’, zegt Hans de Kroon. Vlak na hun publicatie verscheen een rapport van de Duitse natuurbescherming waaruit bleek dat het totale aantal vogels in Duitsland de voorbije twaalf jaar met 15 procent is gedaald. Vreemd genoeg bleken vooral niet-bedreigde soorten, zoals de spreeuw, mus, veldleeuwerik, vink, geelhoorn en het goudhaantje, het slachtoffer. Alle getroffen vogels voeden hun jongen met insecten.

De Duitse studie maakte zichtbaar wat lang onzichtbaar bleef, schreef Michelle Trautwein van de Californië Academy of Sciences in The Atlantic: onze slechte behandeling van de aarde heeft niet alleen ernstige gevolgen voor olifanten en koraalriffen, maar ook voor vliegen, motten en kevers. ‘De Duitse cijfers bevestigen wat we al langer vermoeden’, zegt Luc De Bruyn. ‘Er is een zesde massale uitstervingsgolf bezig.’

één boom geteld

Wetenschappers waarschuwen al langer dat we ons in die zesde golf bevinden – een uitzonderlijke periode waarin dieren, planten en andere soorten massaal uitsterven. Tijdens de vorige periode verdwenen de dinosaurussen door natuurlijke veranderingen, deze keer is de mens de oorzaak. In een artikel in Proceedings of the National Academy of Sciences in 2015 spraken Amerikaanse en Mexicaanse wetenschappers van een ‘extreem snelle achteruitgang’ bij gewervelde landdieren, zélfs bij soorten waarover weinig ongerustheid bestaat. En die schatting baseert zich dan nog op een erg klein deel van de biodiversiteit: de gewervelde – zeg maar grotere – dieren. Hoe het gesteld is met alle ongewervelde dieren – slakken, wormen, insecten – blijft gokwerk. Dat bevestigde ook de tropisch entomoloog Terry Erwin in The Guardian. ‘Er zijn amper data over insecten.’

keverman Terry Erwin, ook wel “Keverman” genoemd, is een wereldvermaard entomoloog. Hij maakte als eerste een schatting van het aantal soorten insecten. (Foto uit Pensoft (2015) Celebrating with the ‘beetle’ man: Terry Erwin’s 75th birthday. ZooKeys 541: 1-40.)

Dat is een probleem. De wereld waarin we leven, is grotendeels ongewerveld, 70 procent van de dieren zijn insecten. De gewervelde dieren maken maar 5 procent uit. Terry Erwin was de eerste die een schatting maakte van het aantal soorten insecten wereldwijd. Hij baseerde zich daarvoor op een minutieuze telling van álle insectensoorten op één tropische boom (1200) in het regenwoud in Panama. Zijn schatting is: dertig miljoen. Een cijfer dat gecontesteerd wordt, maar hij blijft erbij.

’Het is zelfs nog aan de lage kant’, zegt Erwin, aan de telefoon vanuit Washington. ‘Veel insecten daarvan kennen we nog niet.’

Zelf ziet Erwin een aantal keverpopulaties in zijn studiegebied in de Amazone ook al enkele decennia dalen door de droogte. Toch wil hij daar geen grote conclusies aan verbinden. ‘Op korte termijn ben ik niet optimistisch, op lange termijn kan de cyclus keren. Als de droogte stopt, is de kans reëel dat de populaties zich herstellen. Bovendien reageerde de keverfauna eerder ook al op veranderde klimaatomstandigheden. Ze stierven niet uit, maar migreerden zuidelijker of noordelijker, afhankelijk van de klimaatomstandigheden. Misschien is dat in Duitsland ook het geval. Misschien bevinden zich 100 kilometer verderop normale populaties insecten.’

Erwin noemt de Duitse studie interessant, maar niet stevige genoeg om ruimere conclusies op te baseren. ‘Je mag niet vergeten dat het uitsterven van soorten meer regel dan uitzondering is. Om te weten of insectenpopulaties ook Europees of wereldwijd zo sterk dalen, moet dit onderzoek elders herhaald worden. Als je wil dat politici het tij helpen te keren, heb je overweldigende data nodig.’

Op en neer

De Britse professor entomologie Simon Leather van de Harper Adams University nuanceert. ‘Er zijn zeker studies waaruit blijkt dat bepaalde insectensoorten sterk in aantal dalen. Maar er zijn er ook die stabiel blijven. De populatie van het bonte zandoogje is in Schotland zelfs toegenomen door de aanplanting van bosgebied, een habitat waar ze graag vertoeven.’ Ook het aantal schadelijke insecten neemt toe, stelt hij vast. Zelf werkt hij op de eikenprachtkever. ‘Tot 1990 was die erg zeldzaam, nu vind je die in Groot-Brittannië overal.’ Het verhaal is dus niet zo eenduidig. ‘Helaas zijn het vooral de gewenste insecten die verdwijnen.’

Ook Leather wijst erop dat de meeste insectenpopulaties op en neer gaan. ‘De vraag is: hebben ze al eerder zo’n dieptepunt bereikt, waarna ze zich weer hebben hersteld, of is dit de eerste keer? Daarop weten we het antwoord niet.’ Waar hij niet aan twijfelt, is dat het slecht gaat met de insecten. Leather is zestig. Hij herinnert zich nog hoe hij als student feloranje grote beervlinders zag. Nu ziet hij er geen enkele meer. ‘We délen allemaal het gevoel dat het aantal insecten afneemt, maar laten we dat niet baseren op geromantiseerde jeugdherinneringen. We hebben dringend langetermijndata nodig om dat te staven. Zonder data ben je, zoals de statisticus William Deming ooit zei, gewoon de zoveelste persoon met een mening.’

In Vlaanderen hebben we wel data over de 687 gemonitorde soorten, maar van de ruwweg 40.000 andere insectensoorten in ons land zijn er geen cijfers om de bedreigingsgraad te berekenen. ‘Als er al gegevens zijn, gaat het vaak over populaire groepen, zoals libellen of bijen’, zegt Luc De Bruyn van het INBO.

Alweer stikstof

Caspar Hallmann en Hans de Kroon kennen de kritiek, maar ze blijven erbij: dit lijkt geen lokaal fenomeen. ‘In Duitsland heb je kleine natuurgebieden in een door landbouw en stad gedomineerd landschap. Zo ziet het er ook uit in Nederland, Groot-Brittannië, Frankrijk én België. Ik draai de bewijslast liever om: tenzij de data anders bewijzen, mag je ervan uitgaan dat het daar net zo slecht gesteld is met de insecten als hier.’ Ze geloven evenmin dat de insecten gemigreerd zijn naar verder gelegen gebieden. ‘Waar zouden ze heen kúnnen?’, reageert De Kroon. ‘Wij bestuderen beschermde natuurgebieden die goed beheerd worden en een grote plantenrijkdom kennen. Er zijn geen andere plekken in West-Europa waar ze heen kunnen als de omstandigheden daar verslechteren.’ Dat is wat hun resultaten zo schokkend maakt, benadrukt Hallmann: dat je die terugval net ziet in gebieden die ontworpen zijn om de biodiversiteit te bevorderen.

Ook in eigen land krijgen insecten af te rekenen met een combinatie van problemen, zegt Wim Veraghtert van Natuurpunt. Vlaanderen is volgebouwd. Er is minder ruimte voor natuur, zelfs bermen worden soms smaller. De leefgebieden die nog resten, zijn vaak klein en versnipperd. ‘Heel wat insecten zijn niet in staat om vele kilometers te vliegen of barrières zoals kanalen, snelwegen of grote akkercomplexen over te steken. Veel insectenpopulaties zijn geïsoleerd. Bij kleine populaties kan dat leiden tot inteelt en dus een grotere kans op uitsterven.’

Berm Zelfs wegbermen worden smaller…

Voorts is de milieukwaliteit in hun leefgebieden niet goed. ‘De grote boosdoener is de enorme hoeveelheid stikstof van meststoffen of het verkeer’, zegt Veraghtert. ‘Er worden ook nog steeds veel pesticiden gebruikt. Echt problematisch zijn de nieuwe generatie van insecticiden: neonicotinoïden. De precieze impact is nog onduidelijk, maar studies doen het ergste vermoeden.’ Tel daar nog de klimaatverandering bij en de komst van exotische soorten die hun inheemse collega’s verdringen.

Ondanks kennis over al die factoren is de precieze oorzaak van de forse daling in Duitsland nog niet bekend. ‘We willen verder uitzoeken of de intensivering van de landbouw ermee te maken heeft, zoals het gebruik van pesticiden of de uitstoot van meststoffen’, zeggen Hallmann en De Kroon.

Tij keren

Over twee aspecten lijken alle experts het eens. Eén: zonder insecten ziet het er voor ons allemaal slecht uit. Volgens befaamd Harvard-entomoloog EO Wilson zou de mensheid het zonder insecten en andere geleedpotigen zelfs hooguit enkele maanden volhouden.

En twee: fatalisme leidt nergens toe. Niet alles is verloren. De insecten verkeren in een ernstige crisis, maar het tij kán worden gekeerd. ‘Insecten zijn erg veerkrachtig’, benadrukken Hallmann en De Kroon. ‘Ze hebben een korte levenscyclus en kunnen op korte tijd een enorme omvang bereiken. Laten we – zolang we de precieze oorzaak nog niet kennen – vooral doen wat goed voor hen is en met al het schadelijke ophouden.’ Ervoor zorgen dat insecten via groene corridors makkelijker van het ene natuurgebied naar het andere kunnen, bijvoorbeeld. In oversteekplaatsen voorzien langs grote snelwegen, zoals die nu al bestaan voor grotere zoogdieren. Ecologische alternatieven voor pesticiden kiezen. Geen exotische planten zetten of het gazon strak gemillimeterd houden, maar wildere grassoorten en inheemse bloemen zaaien zoals klaprozen, korenbloemen en goudsbloemen. Ervoor zorgen dat er het hele jaar door planten kunnen bloeien. Die zijn goed voor de insecten, en trekken bovendien vogels aan.

gazon Om tiki-taka voetbal te spelen, is een gemillimeterd gazon nodig. In de tuin mag het daarentegen best wat wilder: de insecten zullen u dankbaar zijn.

Dat je verdwenen populaties kan terugbrengen, bewees Jeremy Thomas, professor ecologie van Oxford, met het tijmblauwtje. ‘Hij moest hem helemaal in Zweden halen, maar dankzij hem is die blauwe vlinder wel weer te zien in Groot-Brittannië’, zegt Simon Leather. In ons land heeft de verbeterde kwaliteit van enkele waterlopen al geleid tot een comeback van de weidebeekjuffer.

Al die krioelende, vliegende en kruipende wezens verdienen dringend meer aandacht, klinkt het unisono. ‘Helaas vind je nog weinig entomologen’, zegt Leather. ‘Zoölogen zijn er dan weer bij de vleet, hoewel er maar 4.000 soorten zoogdieren zijn. Nochtans weten we intussen dat niet de panda’s en de ijsberen, maar al die onooglijke wezens zónder botten en vacht het leven op aarde doen draaien.’

NATHALIE CARPENTIER (De Standaard)

Bewerkt voor de blog door ERIC STRUYF

Deze post verscheen eerder als artikel in De Standaard op 17 februari 2018. Wij danken de Standaard voor deze bijdrage aan onze blog. Onder andere GCE-onderzoeker LUC DE BRUYN werkte mee aan het artikel.

Copyright © 2018 Corelio. Alle rechten voorbehouden

3 gedachtes over “Als de insecten sterven

  1. Lobbycratie Bayer.

    U zegt het zelf: Neonicotinoïden. De precieze impact is nog onduidelijk.

    DIT HAD ALLANG DUIDELIJK MOETEN ZIJN, HOE IS DIT MOGELIJK!!

    1. Wie zwijgen hier?
    2. Waarom zwijgen zij?

    Antwoord: Onze politici zijn sociaal geschiedkundige lobbyisten die onze roofzucht als marktwerking verkopen, onze cultuur verraden en ons het mes in de rug steken als schuldige.

    Democratie van landen is in handen van lobbyisten.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s